Verschillende soorten wormen bij paarden

Als paardeneigenaar is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de verschillende soorten wormen die jouw paard kunnen beïnvloeden. Wormen kunnen leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. In dit artikel bespreken we de meest voorkomende soorten wormen bij paarden.

Strongyliden / bloedwormen zijn wormen met een lange levencyclus. Eieren worden uitgescheiden in de mest van het paard en komen op de weide terecht.  Daar ontstaan infectieuze larven die tot zes maanden kunnen overleven onder koele en vochtige omstandigheden. Grazende paarden nemen deze larven op. Eenmaal in het paard ontwikkelen de larven zich tot volwassen wormen, waarbij het proces verschilt tussen kleine en grote bloedwormen. De larven van kleine bloedwormen kunnen tot wel drie jaar in een ruststadium blijven. Een infectie met grote aantallen kleine bloedwormen kan leiden tot ernstige diarree en zelfs de dood van het paard. Behandeling omvat het gebruik van ontwormingsmiddelen zoals ivermectine en moxidectine, die zowel volwassen wormen als larven bestrijden.

Spoelwormen bij paarden zijn zeer vruchtbaar en leggen tot 200.000 eitjes per dag, die beschermd worden door drie lagen en tot 10 jaar infectieus kunnen blijven. Infectie kan worden overgedragen tussen veulens van verschillende leeftijden, en hoewel elke weide waar paarden hebben gelopen als besmet wordt beschouwd, kunnen infecties ook voorkomen bij onvoldoende hygiëne op stal. De levenscyclus van de spoelworm begint wanneer eitjes, die al vaak een larfje bevatten, het hele jaar door worden opgenomen en via de darm en lever naar de longen reizen. De larven worden opgehoest en doorgeslikt, waarna ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen in de darm. De bestrijding van spoelwormen bestaat uit het laag houden van het aantal eitjes op de weide en het voorkomen van schade aan darmen, longen en lever. Het is belangrijk om regelmatig mestonderzoek uit te voeren bij veulens vanaf 4 maanden en deze te ontwormen met pyrantel of fenbendazole bij een positief resultaat.

De Anaplocephala perfoliata lintworm (de enigste lintworm in nederland) is een korte, geel/groene lintworm met een driehoekig lichaam die ontstekingen veroorzaakt en koliek kan veroorzaken. De lintworm heeft een indirecte levenscyclus waarbij het afhankelijk is van een tussengastheer, een grasmijtje, om zich te ontwikkelen. Lintworminfecties kunnen vage koliek klachten veroorzaken die over een periode van meerdere weken toenemen en soms acute ernstige koliek veroorzaken. Lintwormeitjes worden in pakketjes afgezet en zijn niet geschikt voor standaard mestonderzoeken. De nieuwe EquiSal Lintworm-test toont lintwormen aan op basis van de immuunreactie van het paard.

Veulenworm infecties komen voor bij jonge veulens. De infectie wordt overgedragen van de moeder op het veulen via de moedermelk en kan leiden tot symptomen zoals diarree, gewichtsverlies en sufheid. De eitjes van de veulenworm worden uitgescheiden in de mest van het veulen en kunnen zich ontwikkelen tot volwassen wormen die weer eitjes uitscheiden. De larven die uit deze eitjes komen kunnen door de huid van het veulen kruipen en het jonge dier opnieuw infecteren. Goede stalhygiëne is essentieel om infecties te voorkomen en als een ernstige infectie wordt vermoed, moet er direct contact worden opgenomen met een dierenarts voor behandeling.

Aarsmaden verblijven in de endeldarm en leggen kleverige eitjes rond de anus van het paard. De ontwikkeling van eitjes tot volwassen worm duurt 4-5 maanden en vindt plaats in de dikke darm. Jeuk rond de staartbasis is het belangrijkste symptoom, maar verder zijn aarsmaden niet bedreigend voor het paard. Omdat de eitjes op de huid rond de anus worden afgezet, worden ze niet vaak gevonden bij mestonderzoek. Ivermectines zijn vaak niet effectief tegen aarsmaden en de wormen kunnen na behandeling nog steeds op de mest gevonden worden.

Leverbot infecties komen steeds vaker voor bij paarden. De volwassen leverbot leeft in de galgangen van de lever en produceert karakteristieke eitjes die met de mest worden uitgescheiden. Binnen 3 weken ontwikkelt zich een larfje die op zoek gaat naar de zoetwaterslak, de tussengastheer. De metacercariën die hieruit ontstaan kunnen verschillende maanden infectieus blijven. Symptomen zijn vaak aspecifiek en de diagnose is niet eenvoudig te stellen. Er moet mestonderzoek worden gedaan met de juiste techniek. Er zijn geen geregistreerde middelen voor paarden in Nederland en triclabendazole wordt vaak niet meer gebruikt vanwege resistentie bij leverbotten.

Bij een longworm infectie bij paarden zijn de longen en diepere luchtwegen geïnfecteerd met de paardenlongworm Dictyocaulus arnfieldi, wat gepaard gaat met veel hoesten. Ezels hebben vaak weinig klinische klachten, maar zijn vaak wel de bron van een weide-infectie voor paarden. De diagnose kan worden gesteld op grond van klinische symptomen, voorgaande beweiding en het vinden van larfjes in de mest. Behandeling met producten met ivermectine of moxidectine is effectief en infecties zijn te voorkomen door paarden niet samen met ezels te laten grazen.

Habronema wormen leven in de maag. De larven van deze wormen kunnen in paardenmest vliegen infecteren, waarna ze de larven afzetten op vochtige plekken op het lichaam, waarbij ontstekingsreacties en zweren kunnen ontstaan. In Nederland komt deze aandoening zelden voor, de behandeling bestaat uit een wormkuur en het voorkomen van contact met vliegen door bijvoorbeeld gebruik van vliegenkappen en regelmatig mestonderzoek en ontwormen.

Paardenhorzels zijn bruine harige vliegen die in de zomermaanden vaak rond paarden zoemen en hun eitjes op het paard leggen. De eitjes worden opgelikt door het paard, waarna de larven zich naar de maag verplaatsen en zich vasthaken aan de maagwand. In het voorjaar verlaten de larven het lichaam met de mest en beginnen ze aan een nieuwe levenscyclus. Horzellarven zijn niet vindbaar via mestonderzoek en daarom wordt er geadviseerd om preventief te ontwormen en het paard na de eerste nachtvorst te behandelen. Besmetting kan voorkomen worden door de eitjes van het paard te verwijderen en het paard regelmatig te wassen. Symptomen van een besmetting zijn ontstekingen bij mond, tong en maag, verminderde eetlust, vermagering, loomheid, bloedarmoede, dunne ontlasting en in het ergste geval koliek. Het advies is om 1x per jaar te behandelen, maar er zijn situaties waarin gekozen kan worden om niet te behandelen.

Samenvattend: er zijn veel verschillende soorten wormen die de gezondheid van jouw paard kunnen beïnvloeden. Het is belangrijk om jouw paard regelmatig te onderzoeken op worminfecties en op tijd te ontwormen om de negatieve effecten te voorkomen.